U bent hier
‘Le futur est flamand’
Is dit een voorloper van de Brusselkeuze, die de N-VA voorstelt in het kader van het confederalisme? Daarbij moeten de Brusselaars voor het Vlaamse of het Franstalige aanbod kiezen.
Vanlouwe: ‘Nee. We koppelen de onderdelen van de dienstverlening in het belang van de ouders en hun kinderen. De Brusselaar maakt vandaag al constant keuzes tussen Nederlandstalige en Franstalige voorzieningen. We willen vooral een positief aanbod doen voor de Brusselaars. Als ze de keuze voor een Vlaamse instelling maken, is het natuurlijk logisch dat we hen inspraak geven over het beheer daarvan.’
Komaan, zo’n Vlaams pakket maakt een eventuele Brusselkeuze toch eenvoudiger?
Loones: ‘Dit is geen eerste slinkse aanzet voor die Brusselkeuze. Zo’n keuze past inderdaad in ons confederale model met een volledige fiscale autonomie en een splitsing van de sociale zekerheid. Maar wat wij vandaag voorstellen, is een maatregel van gezond verstand. Men hoeft niet overal spoken te zien. Dit is geen tactiek om Brussel volledig te vervlaamsen of in te nemen. We willen het geld zo investeren dat de burger er het meest baat bij heeft. Het is goed voor kinderen als hun ouders voldoende Nederlands kennen om hun rapport te begrijpen of om werk te vinden in de hoofdstad. We verbeteren de onderwijskansen van het kind en we verhogen de betrokkenheid van de ouders. Eigenlijk professionaliseren we de dienstverlening. Daarbij kunnen ook scholen centraal staan. Mijn vrouw gaf jaren les in een school in Molenbeek. Daarrond cirkelen nu een circusschool en huiswerkklassen en er is een werking voor de kinderenvan de scholen uit de buurt.’
Vlaanderen investeert jaarlijks bijna 1 miljard euro in Brussel. De oorspronkelijke bedoeling was om de hoofdstad via dat geld opnieuw te vervlaamsen en dat electoraal te verzilveren. Is dat mislukt?
Loones: ‘Je moet die return on investment niet berekenen op basis van het aantal stemmen dat je haalt. Er zijn andere effecten. Vroeger kreeg je in Brussel al eens ‘sale flamand’ naar je kop geslingerd. Vandaag is ‘flamand’ een kwaliteitsmerk voor iemand die werkt. Via het Nederlandstalig onderwijs in Brussel verbetert het imago van Vlaanderen, leren we kinderen Nederlands en vergroten we hun jobkansen. Nieuwkomers zeggen ons zelfs: ‘Le futur est flamand’.
Er is ook een stroming in het Vlaams-nationalisme die de investeringen in Brussel weggegooid geld vindt.
Loones: ‘De economische return van die investering is goed voor Brussel en voor Vlaanderen. De Brusselaars die Nederlands hebben geleerd en in Zaventem komen werken, stemmen niet in Vlaanderen, maar dragen bij aan de Vlaamse economie. Als de Brusselse economie beter draait, is dat ook goed voor Vlaanderen. En niet alles is economisch meetbaar. Brussel is onze hoofdstad. Enkel om die reden zullen we er altijd in blijven investeren.’
Vandaag gaat 5 procent van de Vlaamse begroting naar Brussel. Vlaams minister voor Brussel Sven Gatz (Open VLD) wil dat omhoog krikken omdat de Brusselse bevolking zo snel groeit. Zijn jullie het daarmee eens?
Vanlouwe: ‘We willen het debat voeren, maar er moeten voorwaarden tegenover staan. Als Vlaanderen zoveel in Brussel investeert, is een Brusselseloyauteit tegenover Vlaanderen toch niet te veel gevraagd? Het heeft geen pas naar geld voor je hoofdstedelijke functie te hengelen en zodra het geld binnen is te toeteren dat je een autonome regio bent. Brussel moet bijvoorbeeld inzake de geluidsnormen rond de luchthaven oog hebben voor de Vlaamse belangen. Daarnaast moeten de Franstaligen ook hun engagement voor hun hoofdstad formaliseren. Zij hebben geen Brusselnorm. Wij willen onze verantwoordelijkheid opnemen als de Franstaligen dat ook doen, bijvoorbeeld in het onderwijs.’
Het Nederlandstalig onderwijs in Brussel kampt met plaatsgebrek omdat er zo veel anderstaligen aankloppen. Is het het slachtoffer van zijn eigen succes?
Loones: ‘Dat is in de eerste plaats een compliment voor de kwaliteit van ons onderwijs. Als N-VA willen wij met ons confederaal model de Brusselse Vlamingen een stoeltje garanderen in het Nederlandstalig onderwijs. Ook anderstaligen die een positieve keuze voor het Nederlandstalige systeem maken, willen we een plek geven. We hebben de intentie om daarin te blijven investeren. Niet zozeer om er allemaal Vlamingskes van te maken, maar bovenal omdat het onze hoofdstad is.’
Sommigen pleiten voor een tweetalig Brussels onderwijsnet om het zwartepieten over het plaatsgebrek te stoppen.
Vanlouwe: ‘Dat zet de deur open voor verfransing en een marginalisering van het Nederlands. Een apart Nederlandstalig onderwijsnet is een must. Er is ook geen garantie dat één onderwijsnet die problemen zou oplossen. Kijk naar inburgering. Vlaanderen organiseert al inburgeringcursussen in Brussel sinds 2004, terwijl de Franse Gemeenschap daar nu over begint na te denken. Mocht het een Brusselse bevoegdheid zijn geweest, dan waren ze er waarschijnlijk nog altijd niet.’
Maar is een bicommunautair model nog houdbaar in een stad waar amper nog gezinnen leven die louter Franstalig of Nederlands - talig zijn? Zijn al die grendels nog nodig?
Loones: ‘Vlaanderen wil rechtstreeks blijven investeren in zijn hoofdstad. Als we het geld gewoon aan het Brussels Gewest zouden geven, is er geen controle meer waar het terechtkomt. Het verleden heeft aangetoond dat in die gevallen de rol van het Nederlands snel wordt verwaarloosd. De grendels voor de Nederlandstaligen in Brussel zijn historisch gegroeid. Ik hoor sommigen roepen dat alle grendels in Brussel moeten verdwijnen. Maar als dan aansluitend de grendels voor de Franstaligen in heel België ter discussie worden gesteld, zingen ze snel een toontje lager. Eén grote democratie in België zonder grendels en met een Vlaamse meerderheid, dat zou wat geven.’
U kunt er toch niet omheen dat jonge Brusselaars zich niet meer Vlaming of Waal voelen, maar vooral Brusselaar?
Loones: ‘Natuurlijk is er een Brusselse identiteit. Er is niets mis met wat Brusselse chauvinisme zoals ook een Gentenaar of een Luikenaar fier op zijn stad is. De vraag is of je die identiteit ook moet vertalen in een politieke realiteit. Een Brusselse identiteit betekent nog niet dat Brussel een deelstaat op zich moet zijn. Ik wil wel eens zien hoe Brussel met een miljoen mensen een sociale zekerheid uitbouwt die stand kan houden. In ons confederale model krijgt Brussel wel degelijk meer bevoegdheden, maar het slaat nergens op Brussel de bevoegdheden van een miniland te geven. Tenzij je wil dat Brussel in vijf minuten failliet gaat.’
Hoe waardevol vond je dit artikel?
Geef hier je persoonlijke score in