U bent hier
Hoe de N-VA 'realistisch' werd over Europa
Hoe de N-VA ‘realistisch’ werd over Europa
‘De Wever en Cameron zitten heel dicht bij mekaar’
De Standaard | 12 december 2015 | Van onze correspondent Europa Ruud Goossens
De Belgische regering, daarop kon de laatste 60 jaar altijd gerekend worden als Europa stappen vooruit wilde zetten. Blijft dat zo, nu ’s lands grootste partij steeds eurokritischer wordt? ‘We roepen niet meer blindelings: méér Europa’, zegt N-VA’er Sander Loones. ‘Dit is geen wedstrijdje om ter verst plassen.’
Je zou onderhand bijna vergeten dat Bart De Wever ook nog altijd burgemeester van Antwerpen is. Afgelopen zondag was hij zowat de eerste niet-Franse politicus die reageerde op de zege van Marine Le Pen. Dat leverde hem, onder meer, een vermelding in The Guardian op. Maandag trok hij in Terzake vijftien minuten lang Europese lessen uit de overwinning van het FN. Donderdag riep hij Angela Merkel met een opiniestuk tot de orde in NRC Handelsblad. En tien dagen geleden sierde hij als ‘Belgium’s Mr. Right’ dan weer de frontpagina van Politico.
Het is een trend die al een tijdje aan de gang is. Zijn controversiële openingscollege bij Carl Devos in Gent was opgehangen aan de Europese migratiecrisis. Een paar weken geleden ging De Wever, niet voor het eerst en zeker ook niet voor het laatst op de koffie bij de Britse premier. Hij schreef onlangs ook een brief over migratie aan de conservatieve en liberale partijleiders van de EU. En toen zijn partij anderhalf jaar geleden voor de eurokritische fractie van David Cameron in het Europees Parlement koos, was dat na een gloedvol betoog van De Wever zélf op de N-VA-partijraad.
Om maar te zeggen dat Europa volop op zijn radar is verschenen. Dat was niet altijd zo. Dat stel je bijvoorbeeld vast als je er de columns nog eens op naleest die de N-VA-voorzitter tijdens de eerste vijf jaar van zijn politieke carrière schreef (en die gebundeld werden in Het kostbare weefsel). Toen ging het nauwelijks over Europa. De Wevers focus lag op Vlaanderen en België, er moest een partij uitgebouwd worden. Als hij in die jaren dan toch eens op Europese kwesties inging, bleef hij vrij netjes binnen de Belgische consensus. Hij was absoluut niet tegen een forser ontwikkelde Europese Unie, onder meer omdat de Belgische staat daar dan kon in verdampen.
Sinds enige tijd legt De Wever andere klemtonen. Hij wil Europa niet alleen een flinksere richting uitsturen als het over vluchtelingen gaat. Daar ziet hij politieke ruimte liggen tussen extreemrechts (versie Le Pen) en traditioneel rechts (versie Europese Volkspartij). Onder zijn aanvoering is de grootste partij van dit land, voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis, ook eurokritisch geworden. De N-VA noemt dat zelf ‘eurorealisme’. En ze maakt daar, nu de Europese crisissen steeds meer onontkoombaar worden, ook een punt van. De Wever is verveld tot een burgemeester met een continentale missie.
Frieda’s ‘dagdromerijen’
‘Tijdens de verkiezingscampagne van 2009 vertelde de partij nog een heel ander verhaal’, vertelt Derk Jan Eppink. Hij was toen Europees lijsttrekker voor de partij van Jean-Marie Dedecker. In debatten stond hij geregeld tegenover Frieda Brepoels, Europees N-VA-lijsttrekker. ‘En zij zat nog helemaal vast in de dagdromerij over Europa. De groenen, waarmee ze na die verkiezingen in een fractie ging zetelen, vonden haar ideeën geweldig. Brepoels was een klassieke Europese federaliste, eerder links, helemaal in de traditie van de Volksunie.’
Dat er wel wat veranderd is, valt ook op als je het Europees verkiezingsprogramma van de N-VA uit 2009 er op naslaat. Ook toen pleitte de partij al voor een confederaal Europa, zeker. Maar de N-VA drong er ook onomwonden op aan om de nationale dotaties aan de Europese Unie te vervangen door Europese belastingen (wat ze nu niet meer doet). Ze wilde ook meer met gekwalificeerde meerderheden werken, zodat lidstaten minder gebruik konden maken van een vetorecht (wat ze nu niet meer doet). Ze vroeg ook om het zwaartepunt in Europa bij de Europese Commissie te leggen, en dus niet bij de nationale regeringsleiders (wat ze nu ook niet meer doet).
Het was een tekst die, middels enkele amenderingen, ook door een christendemocraat geschreven had kunnen zijn.
‘Frieda stond nog met haar twee voeten in de VU-traditie’, zegt een vooraanstaand N-VA’er. Zelf voelt Brepoels geen behoefte meer om er nog iets over te zeggen: ‘Ik heb als burgemeester van Bilzen tegenwoordig andere zaken aan mijn hoofd, ik hou me al sinds 2012 niet meer met Europa bezig’.
Behalve dan op het confederalismecongres van begin vorig jaar in Antwerpen, zes maanden voor de ‘moeder aller verkiezingen’. Toen diende Brepoels enkele amendementen in om het programma van haar partij een beetje eurogezinder te maken. Ze wilde, zo berichtte Belga toen, laten opnemen dat de N-VA ‘de verdieping van Europa een warm hart toedraagt’. Ze vroeg ook om de deur op een kier te houden voor Europese fiscale bevoegdheden. En ze had een probleem met de term ‘eurorealisme’, omdat die al gauw als ‘eurosceptisch’ gepercipieerd kon worden. Maar ze werd telkens weggestemd.
Peter De Roover, lid van de kamercommissie Buitenlandse Zaken, zegt dat het een gevolg van ‘voortschrijdend inzicht’ is. ‘Al zullen anderen eerder van een sluipend gif spreken’, lacht de ex-voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging, die twee jaar geleden overstapte naar de N-VA. ‘Vlaams-nationalisten hadden lange tijd een positieve kijk op een federaal Europa. Alleen dat woord ‘federalisme’ klonk, vanuit de Belgische context, al geweldig boeiend. Het was de tijd van het ‘Europa der volkeren’. Europa leek een bondgenoot als het erop aan kwam de nationale lidstaten uit te kleden. Dat vonden de Schotten, dat vonden de Catalanen, dat vonden de Vlamingen. Maar gaandeweg hebben we onze visie helemaal bijgesteld.’
Een transatlantisch telefoontje
De Roover zelf deed dat eerder dan de partij waar hij nu toe behoort. Als voorzitter van de VVB organiseerde hij begin jaren negentig, samen met Jan Jambon trouwens, al een congres waarin er scherp van leer getrokken werd tegen Europa. Hij schreef toen ook – ‘met bescheiden verkoopssucces’ – een van de eerste eurokritische boeken van Vlaanderen: De stomme van Berlaymont. ‘Daarin verdedigde ik de stelling dat Europa België in het kwadraat dreigde te worden. In België werd de autonomie van de Vlamingen miskend. Ik waarschuwde ervoor dat die autonomie in de Europese Unie, die zich tot een moloch dreigde te ontwikkelen, nog sterker in de verdrukking kon raken. Voor een losgeslagen columnist – ik heb het over mezelf – was het makkelijker om dat te zeggen dan voor een politieke partij. Dat is logisch. In ieder geval, nu pleit ook de N-VA voor een bescheidener Europa. We zijn niet tegen. We zeggen: minder, maar ook sterker.’
Eigenlijk werd de bijsturing langzaam maar zeker geconcretiseerd vanaf 2011. Toen werden de contacten met de eurokritische Britse conservatieven op gang getrokken, via Derk Jan Eppink. Die had zich, toen hij in 2009 in het Europees Parlement belandde, aangesloten bij de fractie van ‘Europese Conservatieven en Hervormers’ (ECR), de constructie van Cameron. Daar werd hij al snel gepolst door de Britse Tories: of er misschien zaken konden worden gedaan met de N-VA? Waren die jongens te vertrouwen? Eppink gooide, via de ondernemer Rudi De Kerpel, een lijn uit naar De Wever. In zijn boek dat eerder dit jaar verscheen – Het rijk der kleine koningen – doet de Nederlander het verhaal uit de doeken:
‘Een week later was ik in New York en trilde mijn Belgische mobiele telefoon. ‘Ja, het is hier met Bart De Wever’, zei de stem aan de overkant van de Atlantische Oceaan. ‘Rudi De Kerpel sprak over een ontmoeting met de Britse Conservatieven en mogelijk een bezoek aan Cameron. Dat kan toch haast niet waar zijn?’ De Wever dacht dat het een grap was. ‘Nee, het is geen grap’, zei ik. ‘Laten we volgende week in Brussel afspreken.’
Het leidde er uiteindelijk toe dat De Wever enige tijd later, in maart 2011, een eerste keer door de deur van Downing Street 10 mocht wandelen. Een moment dat hij een paar dagen later in een column in De Standaard ‘ronduit onbeschrijflijk’ noemde.
Het zwembad van Verhofstadt
‘Ik had opgemerkt dat De Wever er toch heel andere ideeën op nahield dan Brepoels’, zegt Eppink. ‘Hij liep voorop. En hij drukte zijn gedachtegoed, naarmate de N-VA groter werd, door in de eigen partij. De tradionele Europeanen van SP.A, CD&V en Open VLD hollen achter de feiten aan. De Europese wolkenkrabber staat in brand en Guy (Verhofstadt, red.) wil op de bovenste verdieping nog een zwembad bouwen. Terwijl De Wever de Europese constructie probeert te redden door ze terug te brengen tot aanvaardbare proporties. Als ik lees wat hij over Europa zegt, zit hij heel dicht bij Cameron. Hij zegt verstandige dingen.’
Het is niet onbegrijpelijk dat Eppink dat vindt: hij introduceerde de term ‘eurorealisme’ in Vlaanderen. En De Wever nam hem over, voor het eerst toen hij (twee maanden na zijn bezoek aan Cameron) een inleiding gaf bij een Antwerpse visite van Vaclav Klaus. Dat optreden was enigszins omstreden, omdat de toenmalige Tsjechische president een uitgesproken euroscepticus was. De Wever distantieerde zich dan wel van de standpunten van Klaus, tegelijk was het ook een duidelijk signaal. ‘De Europese Unie is geen unie van de mensen meer’, sprak de N-VA-voorzitter. ‘Het is een unie van de elite, met een bureaucratisch en technocratisch jargon dat niemand meer begrijpt.’
Frieda Brepoels zei toen trouwens, in een interview met de website Apache, dat er over de aanwezigheid van De Wever bij Klaus intern ‘flink gediscussieerd’ was. Iets later, eind 2012, verdween ze uit het Europees Parlement en volgde Mark Demesmaeker haar op. De N-VA zat toen nog altijd in de fractie van de regionalisten en de groenen. Daar zagen ze de koerswijziging meteen. ‘Brepoels stemde in bijna 80 procent van de gevallen mee met de fractie’, vertelt Bart Staes (Groen). ‘Bij Demesmaeker zakte dat percentage naar 62 procent. Dat had alles te maken met de toenadering tot Cameron.’
Nog voor de verkiezingen van 2014 was het duidelijk dat de N-VA van Europese fractie zou wisselen. Na een korte en (vooral voor Verhofstadt erg gênante) flirt met de liberalen belandden de Vlaams-nationalisten uiteindelijk bij de conservatieven van Cameron. Toen werd benadrukt dat het vooral om een technische keuze ging en dat er geen grote politieke lessen uit getrokken mochten worden. Maar volgens Peter De Roover was die beslissing zeker ook ‘indicatief’. ‘Zo’n Europese fractie is een los verband’, zegt het N-VA-kamerlid. ‘Maar dat we voor de ECR kozen, zei natuurlijk wel iets over de koers die we wilden varen. We zijn kritischer dan men in België gewoon is. We willen een flexibeler Europa waarin een samenwerking niet perse in een omknelling eindigt.’
Een Brits-Duitse as
Warmbloedige Europa-minnaars zijn er in de ECR-fractie inderdaad niet terug te vinden. Het is een verbond waarin ook de behoorlijk reactionaire Polen van Recht en Rechtvaardigheid terug te vinden zijn. Toen die enkele weken geleden de verkiezingen wonnen, haalde hun premier meteen de Europese vlaggen uit de perszaal van haar regering weg. Andere leden van de club: de Finse Partij (die voorheen deel uitmaakte van de fractie van euroscepticus Nigel Farage), de Deense Volkspartij (die Europa wil beperken tot de interne markt), Alternative für Deutschland en ook wel wat Tories die pro-Brexit zijn.
Het was allicht daarom dat Brepoels een lidmaatschap van de ECR-fractie in 2009 nog uitsloot: ‘Wij zitten zo niet in elkaar, wij zijn pro-Europees, niet eurosceptisch’.
Eppink benadrukt dat de N-VA die pro-Europese rol binnen de fractie nog steeds speelt. ‘Ze zijn daar een van de meest eurogezinde partijen’, zegt de Nederlander. ‘Ze zitten aan de zijde van de hervormingsgezinde Tories, ze proberen samen met Cameron een Brexit te vermijden. Daarom zijn er veranderingen nodig. Europa doet heel veel en Europa wil ook altijd maar meer doen. Dat zorgt voor grote onrust bij de bevolking. De noodklokken luiden niet alleen in Frankrijk, ze weerklinken overal in Europa. Als men daar niets aan doet, komen de Marine Le Pens van deze wereld aan zet.’
Bijna even snel als De Wever reageerde op de uitslag van Le Pen in Frankrijk, schaarde de N-VA zich daarom enkele weken geleden achter de Europese hervormingsagenda die Cameron toen op tafel legde. De Britse premier wil niet langer dat Europa zich tot doel stelt een ‘ever closer union’ te worden. Hij vindt dat EU-burgers die in Groot-Brittannië komen werken eerst vier jaar moeten bijdragen voor ze sociale rechten kunnen genieten. En hij benadrukt dat de interne markt veel sterker moet worden uitgebouwd.
‘In Europa werden de grote dossiers er in het verleden vaak doorgedrukt na een akkoord tussen de Fransen en de Duitsers’, zegt Sander Loones. Hij is Europees parlementslid en N-VA-ondervoorzitter. ‘Dat zouden wij graag anders zien, ja. De Duitsers zijn traditioneel erg federalistisch, terwijl de Fransen vooral in staatsinterventionisme geloven. Daarom zouden wij, zeker voor sociaaleconomische dossiers, liever een sterkere Brits-Duitse as zien ontstaan. De Britten zijn belangrijk omdat ze veel meer nadruk leggen op de marktwerking, al denken we zeker niet over alles hetzelfde als de Britten. Wij zijn, om maar iets te zeggen, voorstander van een evolutie naar een Europees leger. Wij zien Europa niet als een pure vrijhandelszone. Alleen roepen we dus niet meer blindelings: méér Europa! Dan verlies je elke draagvlak bij de bevolking. Dit is geen wedstrijdje om ter verste plassen.’
De rechtse flank
Eigenlijk past de Europese koerswijziging van de N-VA perfect in de Vlaamse keuzes die de partij de afgelopen jaren maakte. Ook hier schoof de partij stevig naar rechts op. Ook hier ging ze een steeds grotere nadruk leggen op haar liberalere economische standpunten. Ook hier nam De Wever extreemrechts, met succes overigens, de wind uit de zeilen. Je zou kunnen zeggen dat het vooral merkwaardig is dat het zo lang duurde voor er in Vlaanderen iemand in het eurokritische gat dook. Uit de uitslagen en peilingen in zowat elk buurland blijkt dat dat electorale doping kan zijn. Kijk naar Le Pen. Kijk naar Wilders. Waarom zou Europa zo ook in Vlaanderen niet ingezet kunnen worden voor binnenlands gebruik?
‘De Wever wil in de eerste plaats zijn rechtse flank afdekken’, zegt Bart Staes, zelf ooit nog Europees parlementslid voor de VU. ‘Dat is de onderliggende motivatie, daarvan ben ik echt overtuigd. Hun eurorealisme is eigenlijk eurosceptiscisme. Alleen mag het zo niet heten, omdat ze dan met extreemrechts en Farage geassocieerd worden. Het Brits Europa dat ze verdedigen, is een Europa à la carte. Het is een Europa waarbij landen, bijvoorbeeld op sociaal vlak, aan de zijlijn kunnen blijven staan. Het is de verkeerde weg.’
Ook bij de Vlaamse liberalen, een nationale coalitiepartner van de N-VA, zitten ze op een heel andere lijn dan De Wever en co. ‘In het confederale Europa van Sander Loones bepalen de lidstaten wat er moet gebeuren en voeren ze dat vervolgens ook uit’, zegt Philippe De Backer, Europees parlemenslid voor de Open VLD. ‘Dat is net het Europa zoals we dat vandaag kennen. En dat wérkt niet. Ik zie ook veel dubbelzinnigheid: De Wever kan niet zwijgen over migratie, maar in het Europees Parlement heeft de N-VA wel tegen een resolutie over de spreiding van de vluchtelingen gestemd.’
‘De Backer neemt een loopje met de waarheid’, reageert Loones. ‘Wij hebben niet tegen de spreiding gestemd, maar tegen het uitblijven van een totaalaanpak. Wél juist is dat we zijn Europese superstaat niet genegen zijn.’
Gezocht: N-VA-ambassadeurs
Het lijkt in de sterren geschreven te staan dat de ‘eurorealistische’ opstelling van de N-VA op termijn ook tot stevige discussies in de Belgische regering leidt. Ook in het Belgisch diplomatieke korps, dat al vijftig jaar op de Frans-Duitse as vaart, wordt de koerswijziging van de Vlaams-nationalisten met argusogen gevolgd. Daar vragen nogal wat mensen zich af hoe serieus De Wever het allemaal meent. Ze wijzen er daar op dat Jan Jambon, Johan Van Overtveldt en Theo Francken zich, als vakministers, perfect inschrijven in de klassieke EU-logica.
En ze stellen vast dat de N-VA voorlopig geen enkele poging doet om voet aan de grond te krijgen in de Belgische diplomatie. Deze week raakten de regeringspartijen het eens over de ambassadeurs die volgend jaar benoemd zullen worden. François Roux, diplomatiek adviseur van premier Charles Michel, zou permanent vertegenwoordiger bij de Europese Unie worden. Jan Hoogmartens, diplomatiek adviseur van Alexander De Croo, krijgt de tweede belangrijkste post bij de Europese Unie. En Dirk Wouters, momenteel permanent vertegenwoordiger bij de EU en van CD&V-signatuur, mag naar Washington. En de N-VA? De partij van Bart De Wever hield zich helemaal afzijdig.
‘Ik weet het, ik ben de muis die brult’, eindigde De Wever zijn opiniebijdrage in NRC. Dat klonk zo bescheiden dat je van de weeromstuit begint te denken dat de muis misschien toch grotere Europese ambities heeft. Probeert hij met zijn Merkel-tirades een machtsfactor te worden in Europa? Wil hij de Noord-Europese, beschaafdere versie van Viktor Orban worden? Werft hij nieuwe leden voor de ECR-fractie? Misschien is het die dierenmetafoor die een andere finaliteit doet vermoeden. Ooit – in karteltijden – was De Wever de staart die met de hond (CD&V) kwispelde. We weten hoe dát toen is afgelopen.