U bent hier
Resolutie: “De Belgische standpuntinname bij de financiële en economische aanpak van de Corona-crisis door de Europese Unie”
Het Corona-virus slaat verwoestend toe in het dagelijkse leven van de Europeanen. De wereldwijde pandemie dwingt ook tot ingrijpende financiële, economische, sociale en budgettaire steunmaatregelen op elk bestuurlijk niveau. In het bijzonder de hard getroffen regio’s in Italië, Spanje,… verdienen een heel wat sterkere Europese aanpak en steun.
Vandaag stelt de crisis de ideologische tegenstellingen binnen het nationale en Europese niveau helaas op scherp. Snel kon overeenstemming worden bereikt over het garanderen van de sterkst mogelijke begrotingsflexibiliteit, zodat lidstaten een brede beleidsruimte krijgen in de bestrijding van het virus. Echter kon door de Europese leiders geen consensus worden bereikt over de fundamentele instrumenten die de Unie bovenop de nationale pakketten zal inzetten om de economie te beschermen.
De Europese Commissie en ministers van financiën presenteerden een reeks maatregelen aan de Europese Raad opdat die een verenigde Europese respons op COVID-19 zou kunnen bepalen. De verschillende visies tussen Noordelijk en Zuidelijke lidstaten bleken niet onmiddellijk te kunnen worden overbrugd. Terwijl de Noordelijke landen hun vertrouwen leggen in het operationaliseren van kredietlijnen van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), geven de Zuidelijke lidstaten de voorkeur aan de creatie van een nieuw gemeenschappelijk schuldinstrument, zogenaamde Euro- of Coronabonds.
Ook verschillende Belgische politici pleiten voor het invoeren van Coronabonds:
- Premier Wilmès (MR) ondertekende op 25 maart een brief aan de Europese Raadsvoorzitter met daarin het pleidooi voor zogenaamde Coronabonds. De brief werd mee getekend door acht andere, vooral Zuid-Europese regeringsleiders;
- OpenVLD wil een nieuwe EU-brede Recovery Bond / Euro Safe Asset als gemeenschappelijk Europees schuldinstrument om de Coronacris te bestrijden, zo schreef Europees parlementslid Guy Verhofstadt o.a. in de Financial Times op 29 maart;
- Ecolo pleitte, bij monde van Europees parlementslid Philippe Lamberts in een persbericht op 26 maart om nu ook Eurobonds in te voeren, gekoppeld aan de conditionaliteit om maatregelen te nemen die het virius medisch en econom vccisch bestrijden;
- Bij sp.a deelde Europees parlementslid Kathleen Van Brempt op 25 maart het pleidooi om nu onmiddellijk Corona-bonds te creëren.
De vraag stelt zich echter of, naast de te voeren ideologische discussie (democratische legitimiteit, ontbrekende conditionaliteit,…), de nieuw in te voeren Corona-bonds überhaupt een tijdige impact zouden hebben op deze crisis. Zo stelde Klaus Regling, de managing director van het ESM, in een interview in de Financial Times op 31 maart dat één tot drie jaar nodig zou zijn om een nieuwe Europese instelling op te zetten die zogenaamde Coronabonds zou kunnen uitgeven. Regling preciseert dan ook dat elk gezamenlijk schuldinstrument op korte termijn per definitie uitgewerkt dient te worden op basis van bestaande mechanismes, zoals het ESM.
In diezelfde zin verdedigen ook diverse Belgische politici de stelling om niet te opteren voor Coronabonds, maar wel op korte termijn snel te schakelen door een kredietlijn te openen via het reeds bestaande en effectief werkzame ESM. Waarbij landen die zwaarder getroffen zijn ook meer zouden kunnen lenen, op voorwaarde dat zij het geld gebruiken voor maatregelen die rechtstreeks aan de coronacrisis zijn gelinkt:
- Premier Wilmès (MR) beantwoordde vragen van de Nederlandstalige pers na haar ondertekening van de brief op 25 maart, daarbij nam ze een voorzichtiger standpunt in waarbij ze zich meer aligneerde op het standpunt van de minister van financiën en diens pleidooi voor een gebruik van het ESM (cfr infra);
- Minister van Financiën De Croo (OpenVLD) pleitte voor een snelle inzet via het ESM;
- Johan Van Overtveldt (N-VA, Europees parlementslid) hield evenzeer een pleidooi voor gebruik van een versterkt ESM, samen met een hogere actie via de Europese Investeringsbank en de noodzaak om de Europese meerjarenbegroting maximaal in te zetten om aan deze crisis en de gevolgen ervan het hoofd te bieden.
Ook Commissievoorzitter Ursula von der Leyen lijkt aan te sturen op de ESM-piste, gelet op haar uitspraak op 28 maart 2020, dat de Europese Commissie niet de intentie heeft om binnen haar huidig kader een instrument zoals corona-obligaties te creëren. Bondskanselier Angela Merkel duidt eveneens het ESM aanduidt als het meest geschikte instrument in de huidige crisis. En op 1 april communiceerde ook Nederlands premier Rutte, die aanvankelijk op de rem stond, de bereidheid om het ESM te vergroten en in te zetten tegen soepele voorwaarden.
De auteurs van deze resolutie wensen het minderheidskabinet te wapenen met een steviger democratisch mandaat vanuit de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Opdat zij op de Europese vergaderingen waar de regering plaatsneemt stelling kan innemen om een snelle, objectieve, effectieve en efficiënte solidariteit te organiseren met de meest getroffen Europese regio’s, waarbij het vooropstellen van een zekere conditionaliteit garandeert dat de crisissteun de daaropvolgende structurele responsabilisering niet fundamenteel ondergraaft.
---
DAMES EN HEREN,
DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS,
A. Bewust van de urgentie van de situatie en bijgevolg de noodzaak van de Europese Unie om snel en doortastend op te treden om de economische, financiële, sociale en budgettaire schade van deze pandemie te beperken;
B. Vaststellend dat de Europese Raad van 26 maart de opdracht gaf aan de Eurogroep om binnen de twee weken nieuwe voorstellen te formuleren aan de Europese Raad die moeten toelaten een omvattende aanpak van de COVID-19 shock te beslissen;
C. Overtuigd dat de impact van de keuzes die de regering nu Europees moet maken, een grondige maatschappelijke reflectie en een uitgebreide democratische basis vereisen alvorens instemming namens dit land verleend kan worden;
D. Vaststellend dat de Belgische positionering marge voor interpretatie bevat gelet op het feit dat premier Wilmès al ten persoonlijke titel een signaal gaf in het debat, door op 25 maart 2020 de brief van Frankrijk, Griekenland, Italië, Spanje, Portugal, Luxemburg, Ierland en Slovenië mede te ondertekenen, waarin steun werd gevraagd voor zogenaamde Coronabonds als gemeenschappelijk schuldinstrument. Vaststellend dat minister van Financiën De Croo daaropvolgend eerder verwees naar de inzet van het Europees Stabiliteitsmechanisme, waarna ook de premier de ESM piste alsnog leek bij te treden. En dit alles zonder dat het nodige overleg met de deelstaten pro-actief werd verzekerd;
E. Stellig dat elke gekozen beleidsoptie de economische stabiliteit van de Unie op de korte en middellange termijn moet beschermen en op de lange termijn moet garanderen, en de daaraan verbonden solidariteit niet mag ondergraven, zonder daarbij tot nieuwe onvoorwaardelijke transfers over te gaan;
F. Wijzend op de uitspraak van Commissievoorzitter Ursula von der Leyen op 28 maart 2020, dat de Europese Commissie niet de intentie heeft om binnen haar huidig reglementair kader een instrument zoals corona-obligaties te creëren.
G. Opmerkend dat ESM managing director Klaus Regling preciseerde dat één tot drie jaar nodig zou zijn om een nieuwe Europese instelling op te zetten die zogenaamde Coronabonds zou kunnen uitgeven. Waardoor elk gezamenlijk schuldinstrument op korte termijn per definitie uitgewerkt dient te worden op basis van bestaande mechanismes;
H. Gelet op het pakket aan macro-economische maatregelen aangekondigd door de Europese Commissie op 13 maart 2020 ter bestrijding van de sociaaleconomische gevolgen van het COVID-19 virus. Bemerkende de onevenwichten in het Corona Response Investment Initiative (CRII) van 37 miljard euro voor alle EU-lidstaten dat de Europese Commissie aangekondigde ter ondersteuning van de zorg, kmo’s, andere kwetsbare sectoren en de arbeidsmarkt waarbij een sociaal-economische verdeelsleutel werd gehanteerd die los staat van de werkelijke gezondheidsimpact en sanitaire realiteit in de diverse regio’s;
VRAAGT AAN DE FEDERALE REGERING OM OP EUROPEES NIVEAU:
1. Haar instemming aan economische maatregelen in de gezamenlijke Europese strijd tegen COVID-19 steevast te toetsen aan de principes van noodzakelijkheid, proportionaliteit, effectiviteit en subsidiariteit. En te waken over het tijdelijk karakter van de maatregelen;
2. Voorkeur te geven aan de activering van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) als het instrument van de Unie voor burdensharing in deze crisis boven het ontwikkelen van nieuwe zogenaamde ‘gemeenschappelijke schuldinstrumenten’, zoals coronabonds. Dit om een snelle steun aan de sterkst getroffen landen en regio’s mogelijk te maken. De conditionaliteit, ingeschreven in de principes van het ESM, biedt bovendien een sterkere garantie voor het behoud van een zeker evenwicht tussen de Europese basisprincipes van verantwoordelijkheid en solidariteit, en de verplichting om na COVID-19 terug te keren naar economische stabiliteit. Ook behoudt het de mogelijkheid voor landen om er individueel of in groep beroep op te doen, naar gelang hun eigen noden;
3. Aan te sturen op een werkelijke noden-gestuurd gebruik van de fondsen voorzien in het Corona Response Investment Initiative (CRII), zodat de toewijzingen in een sterkere verhouding komen te staan tot de effectieve impact van het virus in de individuele lidstaten en regio’s;
4. Aan te dringen bij de Europese Commissie opdat deze bij het uitwerken van verdere plannen een zo efficiënt mogelijk gebruik maakt van reeds beschikbare middelen en instrumenten. Meer in het bijzonder de volgende elementen verdedigend:
4.1. Binnen het bestaande Meerjarig financieel kader (MFK) nog niet-bestede middelen in te zetten om de economische gevolgen van COVID-19 op te vangen en meer algemeen een extra shift in het MFK te voorzien om de Corona-maatregelen te financieren;
4.2. Steun aan het voorstel van de Europese Investeringsbank (EIB) voor de versnelling en/of herbestemming van de bestaande projectenpijplijn, herbestemming van bestaande middelen van de EU-begroting en optimaliseren van de risicoverdeling EU-begroting/EIB balans, als aanvulling op de maatregelen op nationaal niveau;
4.3. Maximaal gebruik te maken van het netwerk van de EIB voor leningen en het Europees Investeringsfonds (EIF) voor garanties aan financiële intermediairs;
4.4. De bestaande flexibiliteit van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) aan te wenden om lidstaten te voorzien van begrotingsruimte om noodzakelijke maatregelen te kunnen treffen. En daarbij de clausule van de "unusual events" van toepassing te verklaren om tijdelijk af te wijken van de vereiste verbetering van het structureel begrotingssaldo en de algemene flexibiliteitsclausule, wanneer er sprake is van een ernstige economische neergang in de gehele eurozone;
4.5. Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EGF) toegankelijk te maken, voor het nog beschikbare bedrag, in geval van twee kwartalen van economische krimp;
4.6. De verbreding te steunen van de doelstellingen van het Solidariteitsfonds voor natuurrampen naar noodsituaties als gevolg van publieke gezondheidsdreigingen;
5. De Europese Centrale Bank (ECB) en Europese Bankautoriteit (EBA) de ruimte binnen de bestaande kaders laten gebruiken om de effecten op de bankensector zoveel mogelijk te mitigeren.
Sander Loones, N-VA
Anneleen Van Bossuyt, N-VA