U bent hier
In Vlaamse handen
3 maart 1999, twintig jaar geleden, op de publiekstribune van het Vlaams Parlement. Ik zat er samen met Joris Vandenbroucke en Stijn Bex. Drie Volksuniejongeren, met de trein van onze studentenstad Leuven naar Brussel getrokken om te zien hoe de Volksunie, VLD en CVP overtuigd stemden voor de vijf Vlaamse resoluties. Ook de SP steunde de resoluties grotendeels. Vlaams Blok zou de zaal verlaten. Agalev onthield zich over de hele lijn.
Er knetterde iets die dagen. Trots hing in de lucht. Doordrongen van de zekerheid dat we zelf de sleutels in handen moesten krijgen, ons Vlaamse huis zélf zouden kunnen verbouwen, met eigen centen, op eigen verantwoordelijkheid. Ik zie de vastberadenheid nog blinken in de ogen van die Vlaamse parlementsleden. Niets wervender, dan het geloof in eigen kunnen, de ambitie om het zelf te kunnen aanpakken. Twintig jaar na datum is er bij veel politici weinig overgebleven van die trots.
Waalse ministers moeten ons redden
Zo’n tien jaar na de Vlaamse resoluties trok Alexander De Croo de stekker nog uit de federale regering-Leterme II omdat Brussel-Halle-Vilvoorde niet deftig gesplitst raakte. Nog eens tien jaar later staat diezelfde De Croo opnieuw op de barricaden, maar nu voor nét het tegenovergestelde: herfederalisering. Het spel is uit en we moeten terug meer Belgisch gaan beslissen…
Energiebeleid? Moet terug volledig Belgisch, weg van de vandaag bevoegde Open Vld-ministers richting Franstalig minister Marghem. Handelsbeleid? Moet terug federaal, terwijl Vlaanderen nu record na record optekent. Mobiliteitsbeleid? Daar verwacht De Croo de redding van François Bellot, de man die nog steeds de geluidsoverlast rond Zaventem niet opgelost kreeg en die verantwoordelijk is voor de NMBS, treindienst der traagheid.
Belgische bric-à-brac
Zo om de tien jaar komen er in dit land staatshervormingen. Na Verhofdstadts Lambermontakkoord in 2000-2001 zagen we Di Rupo’s Vlinderakkoord in 2011. Hervormingen die helaas nogal losjes omsprongen met de Vlaamse resoluties. Akkoord na akkoord zagen we de factuur voor Vlaanderen stijgen en kregen we vooral meer en meer bestuurlijke chaos.
In het ziekenhuis bent u Belgisch, in de thuiszorg Vlaams, of toch wanneer de hulp komt koken, niet wanneer die uw bloeddruk meet, want dan is België bevoegd. Wanneer u de bus neemt, bepaalt Vlaanderen de richting, voor de trein is dat België. De maximumsnelheid vastleggen is Vlaams, maar niet op autosnelwegen, want daar is België bevoegd, tenzij bij wegenwerken op diezelfde snelwegen, dan is het toch Vlaanderen. Volgt u nog? En dat terwijl de resoluties pleitten voor ‘kwaliteitsvol en efficiënt bestuur’ met ‘meer coherente bevoegdheidspakketten’…
Bestuurlijke warboel, die bovendien aanzet tot onverantwoordelijkheid. Wie inspanningen levert, plukt daarvan de vruchten niet. Zo moeten de Gewesten de werklozen activeren. Als ze dat goed doen, wint niet Vlaanderen maar België, dat daardoor minder werkloosheidsuitkeringen moet betalen. Waarom zou Wallonië dan moeite doen, als toch België – lees: Vlaanderen – voor de rekening opdraait En ook die serieuze financiële autonomie kregen we niet. De transfers van Vlaanderen naar Wallonië lopen op tot 6,5 miljard euro. Dat is € 1.002 per Vlaming, groot en klein, elk jaar opnieuw.
Dit België zorgt voor verspilling. Maar zorgde de zesde staatshervorming dan toch minstens voor de beloofde communautaire rust? De realiteit: conflicten zitten ingebakken in het systeem. Deze regeerperiode werden tien belangenconflicten tegen Vlaanderen gelanceerd. En alleen al tegen het Vlaamse mobiliteitsbeleid van minister Ben Weyts startte de federale minister Bellot elf procedures bij de Raad van State.
Vlaamse resoluties 2.0
Vlamingen hebben recht op beter, op een beleid dat aansluit op hun noden en hun inspanningen beloont. We kunnen dat proberen door Vlaamse, centrumrechtse recepten op te leggen aan het hele land. Ja, je kan België wat beter beheren, op z’n Vlaams, maar je zult het nooit echt goed kunnen besturen.
Je kunt nooit voldoende maatwerk bieden in het voordeel van tegelijk én Vlaanderen én Wallonië, om van Brussel nog te zwijgen. De taxshift zorgde bijvoorbeeld voor meer jobs en minder werkloosheid, ook in Wallonië en Brussel. De achterstand op Vlaanderen blijft er niettemin enorm en wordt volgens Eurostat zelfs groter. De kloof diept zich ook op andere vlakken uit. Een VIVES-studie leert dat de politieke heterogeniteit in ons land al decennia toeneemt. Vlaanderen wordt rechtser, Wallonië radicaal linkser.
Intussen nemen de noden in Vlaanderen toe, vooral door de vergrijzing die zich bij ons al vroeger manifesteert. De komende jaren zal die ook in Wallonië versnellen. Helaas slagen de Franstaligen er nu al niet in hun groei-achterstand te verkleinen, en zullen ze dat over vijf of tien jaar ook niet kunnen. De transfers uit Vlaanderen zullen opnieuw groeien, terwijl we onze Vlaamse centen nodig hebben voor onze eigen Vlaamse noden.
Dit probleem pak je niet aan door te herfederaliseren. Lees liever de teksten van de Vlaamse resoluties van 1999. Als communautair compas dragen die resoluties zelfs de kiem van het confederalisme in zich. ‘Het federale staatsmodel dient gebaseerd te zijn op een fundamentele tweeledigheid op basis van twee deelstaten, met daarnaast Brussel met een specifiek statuut en de Duitstalige Gemeenschap’. Twee plus twee dus, in plaats van één onwerkbare constructie.
En ‘de residuaire bevoegdheden dienen toegekend te worden aan de deelstaten’ wat verwijst naar de uitrol van artikel 35 van de Grondwet. De (con)federale overheid mag met andere woorden enkel die bevoegdheden uitoefenen die haar uitdrukkelijk zijn toegewezen. En Brusselaars moeten ‘de vrije keuzebekomen om toe te treden tot het stelsel vande deelstaat Vlaanderen of van de Franstalige deelstaat, dat telkens zowel een regelingvoor de inkomsten als voor de uitgavenbevat’. Subnationaliteit dus.
Vlaamse trots
De N-VA maakt het confederalisme de inzet van de verkiezingen op 26 mei. Ons aanbod is een nieuwe communautaire ronde, een stevige. Met ons confederalisme hebben we niet alleen een werkbare oplossing, we hebben een verhaal. Het is de opdracht om dat verhaal overtuigend te brengen.
Want als wij een sterker Vlaanderen willen realiseren, zullen we eerst meer sterke, bewuste Vlamingen nodig hebben. Burgers, kiezers én politici voor wie ons Vlaming-zijn geen politieke stellingname, maar een vanzelfsprekendheid is. We moeten daarom niet alleen werken aan de structuren, maar ook aan de geesten.
Joris Vandenbroucke is vandaag sp.a fractieleider in het Vlaams Parlement, Stijn belandde later bij Groen, ikzelf ben N-VA lijsttrekker in West-Vlaanderen. Laat ons allen het kwaliteitslabel, de titel ‘Vlaming’ dragen, als een vanzelfsprekendheid. Zoals op 3 maart 1999. Want onze toekomst, die ligt in Vlaamse handen.