U bent hier
Het gevaar van de Junckertaks
Vandaag stelt de Europese Commissie haar plannen voor om belastingontwijking aan te pakken. Sander Loones houdt zijn hart vast: wordt dit weer een nauwelijks verhuld pleidooi tegen een eerlijke fiscale concurrentie die zo gunstig is voor onze economie? En zullen de kleinere lidstaten weer de dupe zijn?
November 2014. Jean-Claude Juncker verslikt zich in zijn koffie. Amper twee weken is hij voorzitter van de Europese Commissie en het LuxLeaksschandaal ontploft. Onderzoeksjournalisten onthullen hoe Luxemburg groen licht gaf voor zeer verregaande belastingconstructies, toen Juncker er zelf premier was (DS 6 november). Bij zijn Europese aantreden had hij nog maar net realistischer ambities van de Unie beloofd. Verandering, minder regeldrift en een efficiënt bestuur op het laagst mogelijke niveau. Maar als de mediabom ontploft, reageert sluwe vos Juncker instinctief: ‘méér Europa is de enige oplossing’. De spotlichten verschuiven van Luxemburg naar Europa.
Dezelfde reflex zien we opnieuw begin dit jaar. De Europese Commissie veroordeelt België en kwalificeert de excess profit rulings als onrechtmatige staatssteun. In één beweging komt de verplichting om 700 miljoen euro terug te vorderen. Nu pas, terwijl het systeem meer dan tien jaar bestaat. Door terugvordering te eisen ondergraaft de Europese Commissie de rechtszekerheid. Of was dat net de bedoeling? Wil de Commissie zo vooral de kleinere lidstaten onder druk zetten? Het is alvast opvallend dat bevoegd commissaris Margrethe Vestager in hetzelfde persbericht aankondigt met nieuwe regelgeving te zullen komen omtrent de vennootschapsbelasting. Een beslissing over staatssteun wordt dus gebruikt als hefboom voor verdere harmonisatie, voor méér Europa. Opnieuw.
De eurocrisis als voedingsbodem
De Commissie heeft de bedrijfsbelasting al langer in het vizier. Sinds 2004 legt de Europese administratie de eerste basis voor een Europese vennootschapsbelasting. In 2011 acht ze de tijd echt rijp. De Commissie gebruikt de financiële en eurocrisis als voedingsbodem voor grote Europese sprongen voorwaarts. Eén belastbare gemeenschappelijke grondslag van vennootschapsbelasting invoeren en de winst na consolidatie verdelen over de vennootschappen in verschillende lidstaten: dat is de eerste stap in het masterplan.
Volgens de Commissie moet zo’n CCCTB (Common Consolidated Corporate Tax Base) de administratieve lasten verminderen. Maar waarom richt zij haar pijlen dan op de bedrijfsbelasting en niet op de administratieve lasten bij de btw-aangiftes, die meer problemen veroorzaken voor grensoverschrijdend ondernemen? De Europese Commissie lijkt een duidelijke onderliggende agenda te hebben: meer EU en minder fiscale concurrentie tussen de lidstaten. Michel Aujean, oud-directeur van de fiscale dienst van de Commissie en daarbij architect van de Europese fiscale plannen, verwoordde het alvast helder in 2014: ‘Het is een van de grote drama’s van het Europese continent dat we zo’n grote fiscale concurrentie tussen de lidstaten hebben. Dit uit zich bijvoorbeeld in het feit dat het tarief in de vennootschapsbelasting gezakt is van gemiddeld 3637 procent in 1990, tot 2122 procent in 2014.’
Wat voor de enen een ‘groot drama’ is, is voor anderen een zegen. Fiscale concurrentie houdt belastingen inderdaad lager dan anders het geval zou geweest zijn. Dat lijkt me net goed voor de economie. Zoals competitie de prijs van producten drukt en bedrijven scherp houdt, kan ze dat ook doen bij de Europese lidstaten.
Dat er meerdere belastingregimes in de EU zijn, betekent dat mensen kunnen ‘stemmen met de voeten’. Jonge, ondernemende mensen zien het bijvoorbeeld niet zitten om in Frankrijk te starten, onder meer door de hoge belastingen. Ze vluchten naar, bijvoorbeeld, het Verenigd Koninkrijk. Zo wonen er ondertussen al meer Fransen in Londen dan in Bordeaux, Nantes of Straatsburg. Op lange termijn is dat niet houdbaar en zal Frankrijk gedwongen worden te hervormen om de braindrain te stoppen. Competitie zal Frankrijk terug op het speelveld trekken.
Schaalnadelen
Zelfs wie gelooft dat één Europees belastingregime niet per definitie hoeft te leiden tot hogere belastingen, kan er niet omheen dat Junckers sweet harmony erg zuur zal smaken voor de kleinere lidstaten. Grote lidstaten hebben namelijk een grotere afzetmarkt en andere schaalvoordelen. Dat argument speelt des te meer in de eurozone. Aangezien de wisselkoers van een lidstaat niet meer kan schommelen, is een slim fiscaal beleid belangrijk om competitief te kunnen blijven. Het is geen toeval dat de Franse en de Duitse regeringen in 2011 erg positief reageerden op het CCCTB-voorstel van de Commissie, terwijl vooral kleinere landen zoals Nederland, Slovakije, Ierland en Zweden een negatief advies gaven.
En dan zijn er nog de verschillende nationale politieke voorkeuren die fiscale harmonisatie onwerkbaar maken. Blijkbaar ziet men in Denemarken geen probleem in hogere belastingen en een grote overheid, terwijl men elders de overheid liefst wat kleiner ziet. In België is het al bijna onmogelijk om consensus te vinden tussen noord en zuid, laat staan in een geharmoniseerd Europa.
De EU moet onze fiscaliteit inderdaad administratief vereenvoudigen, zodat ondernemingen makkelijker over de grenzen heen actief kunnen zijn. Laat Europa dan ook eerst focussen op de gebrekkige btw-administratie. En laten we de belangrijke punten van het Bepsactieplan (base erosion and profit shifting) van de Oeso implementeren. Zodat we lacunes in het internationale fiscale systeem kunnen wegwerken. En slimme en eerlijke concurrentie tussen lidstaten kan spelen.
De Europese Commissie beslist vandaag over een hele reeks maatregelen om belastingontwijking aan te pakken. Benieuwd of ze haar focus deze keer wel zal houden. Wordt het ditmaal wel een pleidooi voor een efficiënter Europa, of toch vooral opnieuw voor méér Europa?