U bent hier
Een rode ridder
De zwarte ridder in de absurde film ‘Monty Python en de Heilige Graal’. Van armen en benen ontdaan, blijft hij koning Arthur de weg naar Camelot versperren. Lachwekkend strijdvaardig, het zou de beschrijving kunnen zijn van de traditionele verdedigers van het Belgische model. ‘Het is maar een vleeswonde’ klinkt het nu ook vanuit Belgicistische middens. Nochtans is de verkiezingsuitslag verwoestend.
Net na de verkiezingen was er heel even een moment waarop men doorhad dat de uithalen van de Vlaamse kiezer beslissend waren geweest. Maar even snel als voorspelbaar kwam de ontkenning terug in beeld. Een niet aflatende stroom opinies en commentaren bezweren de kiezer dat hij eigenlijk fout is, zijn keuze onmogelijk, de weerstand te groot.
Di Rupo presteerde het om doodleuk op te roepen tot een federale regering die niet kan steunen op een Vlaamse meerderheid. Alles om ons te doen geloven dat de uitgetelde Belgische ridder nog steeds strijdbaar de weg naar confederalisme verspert.
De diagnose
Vele kiezers zien intussen wat bepaalde partijen nog steeds weigeren te accepteren. De verschillen zijn gewoon te groot geworden. Nog een duw naar rechts vanuit Vlaanderen, een duw naar links vanuit Wallonië, en het land is er gelegen.
De realiteit? België lijdt aan een gebrek aan democratie. Burgers mogen stemmen, maar kunnen niet kiezen welke regering ze krijgen. Resultaat zijn torenhoge belastingen voor een dure, ondermaatse en weinig efficiënte dienstverlening. En de weerkerende communautaire onrust krijgt u er gratis bij.
De oplossing is even eenvoudig als reëel. De Vlamingen en de Walen kunnen de systeemfout wegwerken wanneer we niet langer samenwerken omdat we dat moeten, maar omdat we dat willen. Dat is confederalisme. Samen doen met Wallonië wat nuttig is. En daarnaast op eigen verantwoordelijkheid, met eigen recepten en met eigen centen organiseren wat beter apart kan worden aangepakt.
In een uitgebreid opiniestuk en verschillende media-optredens blijkt ook Frank Vandenbroucke (sp.a) de nood te voelen om het institutionele debat mee te voeren. En hij heeft gelijk. Hoe we dit land beter kunnen organiseren, verdient in het centrum van de politieke discussie te staan. Als coördinator van de N-VA studiedienst zat ik anderhalf jaar lang op de eerste rij toen wij in 2014 onze confederale plannen in detail hebben uitgewerkt. Nagerekend en gevalideerd door (inter)nationale experts, en bekroond op een dagenlang inhoudelijk congres met meer dan 4.000 N-VA’ers. Ongezien.
We weten hoe we confederaal én radicaal kunnen knippen in het aantal politieke postjes. 14 ministers en staatssecretarissen minder, 160 parlementsleden minder. We weten ook hoe we de staatsschuld kunnen aanpakken, de sociale zekerheid kunnen versterken, de solidariteit met Wallonië correct kunnen organiseren. En we weten hoe we kunnen garanderen dat de Vlamingen het strakkere migratie- en veiligheidsbeleid krijgen waar ze duidelijk voor hebben gestemd.
Ons confederalisme is niet uit de lucht gegrepen, maar baseert zich op het beste uit de Europese samenwerking en de overheidsorganisatie in landen als Zwitserland, Duitsland, Canada, Amerika, Australië en Spanje. In de analyse van Professor Carl Devos: “De confederale voorstellen van N-VA zijn zeer duidelijk en zeer ambitieus. Het is radicaal, maar intellectueel eerlijk. Als je confederalisme wil organiseren, moet je het doen zoals de N-VA het voorstelt.”
Mijnheer Vandenbroucke verkoos in zijn kritiek helaas de sfeerschepping boven de concrete argumenten. Zo zou N-VA niet weten hoe we het arbeidsmarktbeleid confederaal kunnen organiseren. In onze uitgebreide congresteksten leest u hoe we voor alle werknemers die in eenzelfde bedrijf werken dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden garanderen, ongeacht hun woonplaats. En hoe we tegelijk Vlaanderen en Wallonië verantwoordelijk kunnen maken voor de persoonsgebonden takken van de sociale zekerheid. Een werkbaar systeem dat toegankelijker is voor de burger, fraude sterker aanpakt en de internationale wetgeving respecteert.
Volgens professor Vandenroucke zouden onze voorstellen sociale zekerheidsshopping uitlokken. Het tegendeel is waar. Zomaar heen en weer springen tussen diverse stelsels maken we onmogelijk. En dat ons model enkel zou leiden tot meer bureaucratie is ook al niet correct. We voorzien dat bijvoorbeeld ondernemingen zich kunnen beperkten tot slechts één fiscale aangifte en we breken met de bestuurlijke wanorde die vandaag in België de regel is.
En wat met Brussel? Het is de eeuwige dooddoener in elk institutioneel debat. Ook nu weer, in het opiniestuk van Mr. Vandenbroucke. Terwijl we ook voor Brussel concrete en werkbare oplossingen hebben. Die vertrekken vanuit twee fundamentele principes. Eén, we moeten de grootstedelijke realiteit erkennen en dus Brussel versterken. Dat doen we door aan Brussel heel wat extra bevoegdheden en verantwoordelijkheden te geven.
En twee, we moeten de band met de hoofdstad aanhalen. Vandaag brengt Vlaanderen hoofse serenades onder het balkon, onbeantwoord door een eerder onverschillig Brussel. Wij willen breken met die eenzijdige liefdesverklaringen en kiezen voor wederkerige passie. Dat kan door de Brusselaars te vragen een positieve keuze te maken voor de Vlaamse of Waalse gemeenschap. Daarmee kiezen zij voor een pakket aan dienstverlening rond bvb. onderwijs, zorg, gezinsbijslag en sociale bijstand. En Vlaanderen en Wallonië zullen zich moeten engageren om aan de vraag van die Brusselaars te voldoen. Zo krijgen we een werkbare en hartelijke solidariteit.
De Vlamingen hebben gestemd. Het Belgische model heeft verloren. Of men dat nu wil of niet: de weg naar een confederaal Vlaanderen ligt open. U kan het nalezen in onze gedetailleerde N-VA-congresteksten, het pad is uitgestippeld. Geen Belgische ridder die de uiteindelijke bestemming eeuwig zal kunnen blijven blokkeren. Geen zwarte en geen rode.