De nood aan controle op de éxtra nationale relance-investeringen

Door Sander Loones op 20 mei 2021, over deze onderwerpen: 1/ Economie - investeringen - sociaal beleid, 2/ Fiscaliteit - begroting

Op 19.05.2021 hield Kamerlid Loones een interpellatie ten aanzien van staatssecretaris Thomas Dermine die belast is met de relance na corona. De federale regering besliste namelijk om, bovenop de relanceprojecten in het kader van het Europees Herstelfonds NextGenerationEU, extra projecten op te starten. Dit zal uiteraard zijn weerslag hebben op de federale begroting. 

Interpellatie aangaande het Nationaal Plan voor Herstel en Veerkracht: extra projecten in het kader van de relance na de COVID19-crisis

Mijnheer de Staatssecretaris

Op 30 april 2021 diende u, mee namens de verschillende regeringen in dit land, het Nationaal Plan voor Herstel in Veerkracht (PHV) in bij de Europese Commissie. Dit in het kader van het Europees Herstelfonds NextGenerationEU als respons op de COVID19-crisis. Het plan is het resultaat en de optelsom van een samenwerkingsproces tussen de verschillende regeringen van onze federale staat en omhelst een budget van 5,92 miljard euro Europese steungelden waarvan 1,25 miljard euro de federale overheid toe zou komen. De correcte, meest efficiënte en meest productieve besteding van die gelden zijn uw verantwoordelijkheid, en met uitbreiding die van de gehele regering.

De Europese Commissie toetst nu het PHV aan de vooropgestelde voorwaarden – op vlak van investeringen én op vlak van door te voeren hervormingen – en daaropvolgend zullen de eerste relancegelden aan onze betrokken overheden ter beschikking gesteld worden. Echter, niet alleen de opmaak, maar ook de uitvoering van het PHV zal gecontroleerd en geaudit worden door de Europese Commissie, dit bovenop de auditverantwoordelijkheid die iedere regering in dit land draagt. En dit om de geplande streefdoelen, correcte besteding van gelden, monitoring en rapportering na te gaan.

Extra nationale relance-investeringen

Vanaf de start maakte de Vlaamse regering onmiddellijk duidelijk dat zij, bovenop de Europese investeringsmiddelen, ook binnen de eigen begroting extra ruimte zou vrijmaken voor nog meer investeringen. De andere regeringen in dit land blijken nu eveneens bijkomende extra investeringsintenties uit te bouwen.

De federale regering formuleerde in dat opzicht de doelstelling om het publiek investeringsniveau tegen eind deze legislatuur op 3,5% van het bbp te brengen. Volgens de cijfers van het kabinet vereist dit een totaalinzet van om en bij de 13 miljard euro extra voor gans België waarvan de federale overheid circa 1,4 miljard euro tot haar verantwoordelijkheid zou rekenen, dit dus bovenop de 1,25 miljard euro Europese herstelmiddelen die worden toebedeeld voor federale investeringen.

De Staatssecretaris van Begroting, mevrouw De Bleeker, gaf aan dat reeds 328 miljoen euro van dit extra pakket ingevuld wordt met drie geselecteerde projecten (investeringen in defensiekwartieren van de toekomst; scanners in de Antwerpse haven ter drugspreventie, extra renovatie van het federaal gebouwenpark). Dat betekent dat er nog meer dan één miljard euro toebedeeld zal worden aan nieuwe investeringsprojecten, en dit op kosten van de federale reguliere begroting.

Controle en audit?

De reeds afgeklopte projecten van het PHV zullen, zoals opgemerkt, terechtkomen binnen een validerings-, opvolgings- en controlesysteem van de Europese Commissie. Dit zal niet het geval zijn voor de extra projecten die de regering heeft en zal bepalen. De federale overheid zal volledig zelf dienen in te staan voor de keuze, opmaak, uitvoering en monitoring van die relanceprojecten.

Deze interpellatie strekt ertoe een gelijkaardig begeleidings- en opvolgingsproces voor deze projecten te garanderen.

  • Voorwaarden voor selectie

Om alsnog de selectie en uitvoering van de extra federale relanceprojecten meer diepgang en garantie op correcte en zekere tenuitvoerlegging te geven, zou het goed zijn om er voorwaarden aan te koppelen, alsook concrete doelstellingen en een gepaste monitoring. Tegelijk dient gewaakt te worden over een correcte territoriale spreiding van de projecten over de verschillende deelstaten.

Verwezen wordt naar het regeerakkoord waarin de regering aankondigt gebruik te willen maken “van de mogelijkheid om haar bevoegdheden op asymmetrische wijze uit te oefenen naar gelang het betrokken gewest, betrokken gemeenschap of subregio waarop het betrekking heeft (“place based policies”).” Het lijkt dan ook logisch dat de federale regering in dialoog gaat met de deelstaten zodat de bijkomende federale investeringen aansluiten op de prioriteiten zoals die door de deelstaten worden bepaald.

  • Begeleidende hervormingen

Het PHV bevat niet enkel een luik investeringen, maar aansluitend op het gestelde Europese kader ook de vereiste om te hervormen. Dezelfde logica wordt best ook toegepast op de aanvullende nationale investeringsambitie.

Zo zouden ook hier de extra projecten best gekoppeld worden aan de aanbevelingen van het Europees semester in het kader van het economisch en begrotingsbeleid. Deze aanbevelingen vormen een interessante basis voor de relance na corona in ons land. Vanzelfsprekend dient het om een complementaire aanpak te gaan: hervormingen die in rekening worden gebracht voor het PHV kunnen niet dubbelop de extra federale investeringen ondersteunen. Extra investeringen vereisen extra hervormingen.

  • Opvolging, controle en audit

Het cruciaal punt inzake controle en audit wordt onder meer in Punt 2, ‘As 6 Overheidsfinanciën – Uitgaventoetsingen’ en punt 3, ‘6. Controle en Audit’ van het PHV behandeld. De audit vanuit de Europese Commissie is een extra stimulans om het PHV zo nauwkeurig mogelijk uit te voeren en wordt opgevolgd door verschillende Europese instanties die in het kader van de Faciliteit voor Veerkracht en Herstel optreden op basis van artikel 22, paragraaf 1, van de verordening nr. 2021/241 van 12 februari 2021.

In het PHV is onder punt 3, ‘6. Controle en Audit’ te lezen hoe de federale overheid te werk plant te gaan inzake controle en audit. Ook het interfederale Korps van de Inspectie van Financiën zal als externe partner betrokken worden.

Logischerwijze zou deze manier van werken doorgetrokken worden naar de aanvullende projecten die geselecteerd zullen worden, rekening houdend weliswaar met het feit dat het wegvallen van de Europese Unie als intermediair in het relanceonderhandelingsproces onoverkomelijk ook voor een andere dynamiek zal zorgen.

Daarnaast zou het gepast zijn om, naar Vlaams voorbeeld, een federale monitoringtool in te richten om aan projectopvolging te doen ter bevordering van de betalingsopvolging, -monitoring en Het voorkomen van dubbelfinanciering.

Gelet op bovendaande, formuleer ik u graag volgende vragen:

1. Zal u in dialoog gaan met de deelstaten zodat de bijkomende federale investeringen aansluiten op de prioriteiten zoals die door de deelstaten worden bepaald en de federale bevoegdheden op asymmetrische wijze worden uitgeoefenen aansluitend op de specifieke noden van het betrokken gewest?

2. Bent u het eens dat een verder doorgedreven investeringsprogramma gepaard dient te gaan met een diepere hervormingsagenda? En zal u dus de aanbevelingen van het Europees Semester nadrukkelijk koppelen aan de selectie, uitvoering en controle van de extra relanceprojecten?

3. Zal u een doorgedreven opvolging met federale monitoringtool, controle en audit op het volledige traject opzetten, inclusief regelmatige en grondige rapportering, minstens drie maal per jaar, aan het parlement?

--

MOTIE VAN AANBEVELING

De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Sander Loones en het antwoord van de staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen de heer T. Dermine

- gelet op het Nationaal Plan voor Herstel in Veerkracht (PHV) dat op 30 april werd ingediend bij de Europese Commissie;

- gelet op het voornemen van de federale regering om, bovenop de 1,25 miljard euro Europese herstelmiddelen die de federale regering zou begeleiden, een aanvullende investeringsambitie te organiseren van circa 1,4 miljard euro.

vraagt de regering

- in dialoog te gaan met de deelstaten zodat de bijkomende federale investeringen aansluiten op de prioriteiten zoals die door de deelstaten worden bepaald en de federale bevoegdheden op asymmetrische wijze worden uitgeoefenen aansluitend op de specifieke noden van het betrokken gewest;

- het nadrukkelijk koppelen van de aanbevelingen van het Europees Semester aan de selectie, uitvoering en controle van de extra relanceprojecten. En met bijhorende, complementaire hervormingen te waken over het budgettair kader;

- een doorgedreven opvolging met federale monitoringtool, controle en audit op het volledige traject opzetten, inclusief regelmatige en grondige rapportering, minstens drie maal per jaar, aan het parlement.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is