Britten buiten? DE REKENING GRAAG

De 73 Britse europarlementsleden? Niet vervangen na hun vertrek, zegt europarlementslid Sander Loones (N-VA). Een kleiner parlement levert de EU ‘slechts’ 40,2 miljoen euro op. «Maar in crisistijden moet Europa ook tonendat het op zijn eigen werking durft te besparen.»

Met het vertrek van de Britten uit de EU komen er 73 zitjes vrij in het Europees Parlement. Sommige EU-lidstaten zouden al naar die postjes lonken om meer europarlementsleden af te vaardigen. Maar dat vindt Sander Loones een slecht idee. De Brexit is in zijn ogen de uitgelezen kans voor Europa om in de spiegel te kijken. «Want niet alleen de desastreuze aanpak van de asielcrisis en veiligheidscrisis, maar ook de bureaucratische en budgettaire excessen zijn een smet voor het imago van Europa.» Een kleiner EU parlement is een eerste stap. De besparing? 40,2 miljoen euro per jaar — of zo’n 2,2% van het totale parlementsbudget, berekende Loones. «Ieder parlementslid kostte het Europees Parlement in 2015 rechtstreeks 550.000 euro per jaar aan salarissen, verplaatsingen, kantoren en medewerkers.» Dat is een relatief kleine besparing, geeft Loones toe. «Maar de EU moet een sterk signaal uitsturen om te tonen dat ze ook de eigenwerking onder de loep wil nemen.» Daarom legt Loones ook een oude eis op tafel: schaf de maandelijkse verhuis naar Straatsburg nu af. «Hét symbool vanverspilling.» 

Sowieso betalen

Met een kleiner parlement, spaart de EU een paar tientallen miljoenen euro uit. Maar door de Brexit verliest ze tegelijk de jaarlijkse bijdrage van het Verenigd Koninkrijk.
En die ligt heel wat hoger. «In 2014 pompte het VK 14,1 miljard euro in de Europese Unie. Het VK is daarmee de vierde grootste geldschieter van de Unie (10,6%) — na Duitsland (22%), Frankrijk (15,8%) en Italië (12%). Tegelijk doet elke lidstaat ook voordeel met zijn Europees lidmaatschap. De nettobijdrage van het VK in 2014 kwam zo uiteindelijk op 4,9 miljard euro. Elke Brit investeerde dat jaar 76 euro netto in de EU, blijkt uit cijfers van de Europese Commissie.»

Maar de onderhandelingen over de Brexit moeten nog beginnen. De kans dat het VK een economische deal met Europa sluit — zoals Noorwegen of Zwitserland — is groot. En dan zal het Verenigd Koninkrijk ook een flinke bijdrage moeten betalen om toegang te krijgen tot de eengemaakte markt. Zal dat bedrag vergelijkbaar zijn met wat ze vandaag al in de EU investeren? En verandert er dus met andere woorden weinig aan het Europese budget? «Ze zullen inderdaad moeten betalen. Hoeveel? Dat is nu moeilijk te bepalen», zegt Loones. «Noorwegen en Zwitserland betalen elk voor een ander soort regeling. De Noren betaalden in 2014 meer per jaar aan de EU dan de Britten. Namelijk: 131,4 euro per persoon. Behalvedespecifieke deal, heeft dat ook met hun grotere welvaart te maken — want de bijdragen worden afgestemd op het eigen bruto binnenlands product. De Zwitsers betaalden dat jaar minder dan de Britten— 66,7 euro per persoon. Vooral ook omdat zij in tegenstelling tot de Noren veel minder betalen voor allerlei Europese solidariteits mechanismen. De nieuwe relatie tussen het VK en de EU zal veelbepalen. Wordt die zoals de relatie tussen Zwitserland en de EU? Dan zullen de Britten allicht minder moeten betalen dan vandaag. Wordt die zoals de band met Noorwegen? Dan zal de bijdrage de lucht inschieten.» Wat Loones absoluut niet wil, is dat de andere lidstaten meer moeten betalen als de deal het EU-budget doet dalen.

Gepubliceerd in Het Laatste Nieuws - 29 juni 2016